Zoeken in deze blog

woensdag 25 mei 2011

Wat vermenselijken we hem toch graag!


De meeste Nederlandse huishonden zien er ongeveer zo uit. Veelal onbewust zien we onze hond als een (menselijk) gezinslid. Nu is er niets mis met het de gedachte van je hond als een echt gezinslid, maar een mens is het nu eenmaal niet.

Allereerst is het van belang te beseffen dat onze huishond een roedeldier is. Wanneer je je verplaatst in de hond, kun je het gezin als de roedel beschouwen, waarin de hond leeft. Om de hond rust en zekerheid te bieden, heeft hij duidelijkheid nodig. De hond moet weten wat zijn plaats in deze roedel is. En nu komt het: binnen het gezin neemt de hond altijd de laagste plaats in! Nu weten de meeste hondeneigenaren dit wel, maar vervolgens leven ze er niet naar. Hun hond is immers hun ‘kindje’ en daarom hebben we de neiging er een mensje van te maken en hem allerlei menselijke gedachten toe te dichten. Hoe vaak hoor ik baasjes zeggen: ‘Als ik hem uit het hondenpension ophaal, dan is ie drie dagen boos op me!’ of ‘Hij is verdrietig als hij niet mee naar het bos mag’. En juist in dit vermenselijken –dit heet in de gedragswetenschap ‘antropomorf denken’- zorgt in de praktijk vaak voor problemen met de rangorde.

Meer over rangorde en het invoeren van goede huisregels lees je op mijn Todiopagina.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten